Prof. dr. Roberto Flören, RSM hoogleraar Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht aan de Nyenrode Business Universiteit, is aangenaam verrast. ‘Het percentage familiebedrijven dat een RvA of RvC heeft, is in tien jaar tijd gestegen van twintig tot zestig procent.’
Hoe is deze inhaalslag bij familiebedrijven te verklaren?
“Allereerst omdat familiebedrijven achter lagen. Sinds 1992 doe ik onderzoek naar familiebedrijven. Goed bestuur is natuurlijk meer dan alleen het hebben van een RvC of RvA, maar tijdens ons onderzoek in 2013 vroegen we familiebedrijven of ze een raad hadden. Ik schrok van de uitkomsten: slechts twintig procent van de grote familiebedrijven had een RvC of RvA.
Natuurlijk verwacht ik niet dat een familiebedrijf met tien man personeel een raad heeft, maar bij een bedrijf met tweehonderd medewerkers zou het wenselijk zijn. In 2023 deden we opnieuw onderzoek. Inmiddels ligt het percentage op zestig procent. Een spectaculaire stijging.”
Waarom hadden familiebedrijven nog geen RvC of RvA?
“Veel familiebedrijven gaven aan dat ze geen behoefte hebben aan vreemde ogen, oftewel: ze willen geen pottenkijkers. ‘Ik heb het altijd zo gedaan, het gaat wel goed’, hoor ik vaak. Daarnaast kost het natuurlijk geld. Al is een RvC of RvA je goedkoopste adviseur. Verder hoor ik ook wel eens dat familiebedrijven geen geschikte commissarissen kunnen vinden.”
Heeft de stijging te maken met bedrijfsopvolging?
“Zeker. Gemiddeld blijft een directeur bij een familiebedrijf 22 jaar aan. In tien jaar tijd - de tijd tussen onze twee onderzoeken - heeft bijna de helft van de familiebedrijven opvolging gehad. Voor het gemak vergelijk ik het even met een verhuizing. Als je je huis verkoopt, wil je je huis op orde hebben. Ook al vind je zelf dat de vloerbedekking best nog even mee kan, voor de nieuwe eigenaren wil je het toch netjes maken. Zo gaat het ook met bedrijfsopvolging.”
Geef eens een voorbeeld?
“Ik ken een ondernemer van een jaar of zestig. Zelf is hij groot gegroeid met het bedrijf, en het bedrijf is groot gegroeid met hem. Hij had nooit behoefte aan een RvC of RvA. Nu het bedrijf – inmiddels van een behoorlijke omvang - overgaat naar zijn twee zonen, wil hij ze de kans geven om de zaak op een goede manier voort te zetten. Dan is het toch wel fijn dat ze kunnen klankborden met commissarissen of adviseurs.”
Verschilt de nieuwe generatie eigenaren van familiebedrijven van hun voorgangers?
“Er komt een nieuwe generatie in de directie, en soms komen er ook externen aan boord, die geen familie zijn. Doorgaans is deze generatie zo’n dertig jaar jonger. Zij zijn het meer gewend om open te communiceren, zowel binnen de organisatie als naar de buitenwereld. Er vindt een professionaliseringsslag plaats.”
Wat voor voordeel heeft het nog meer om als familiebedrijf een RvC te hebben?
“Banken kijken, voordat ze krediet verstrekken, of een familiebedrijf een goed bestuur heeft. Het is een pre om een RvC te hebben.”
En wat als de oud-directeur van een familiebedrijf toch nog betrokken wil blijven?
“Ik ben er geen voorstander van dat oud-directeuren zelf zitting nemen in de RvC. Zeker niet de eerste twee jaar. Geef de nieuwe directeur even de ruimte. Ga je op een gegeven moment toch onderdeel uitmaken van de RvC, neem dan niet de voorzittersrol op je. Als oud-directeur is je schaduw groot, mensen kijken toch wel naar je. Maak liever iemand voorzitter, die geen directe familie is.
Oud-directeuren raad ik aan om adviseur te worden van de nieuwe directie, zodat je elke week even kunt bijpraten en de opvolgers van advies kunt voorzien. Word liever de beste adviseur!”
Meer weten over familiebedrijven?
PMP stelde een bundel samen met verhalen over hoe het is om commissaris te zijn bij een familiebedrijf en praktische tips over de oprichting van een RvC.
Vraag de RvC-bundel voor familiebedrijven aan
Laat je inspireren door persoonlijke verhalen en praktische tips.